Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [23]Alle dingen zijn mij geoorloofd, maar alle dingen zijn niet oorbaar; alle dingen zijn mij geoorloofd, maar ik zal [24]onder de macht van geen mij laten brengen. 23. Namelijk die middelmatig zijn en in Gods Woord niet verboden, van welker gebruik hij hier kortelijk spreekt, en hierna breder zal spreken hfdst.7; hfdst.8; hfdst.9; hfdst.10; hfdst.11, en zal die van andere onderscheiden. 24. Dat is dat ik mij door enig menselijk gebod zou laten verbinden, om hetgeen de Heere mij vrijgelaten heeft, niet te gebruiken, wanneer ik zonder aanstoot van andere zulks doen kan. Zie Rom.14:14; hfdst.7 vs.23, en hfdst.10 vs.23. Of, ik zal mij van geen ding laten overheersen, namelijk alzo dat ik mij de middelmatige dingen zou dienstbaar maken, om die niet te gebruiken tot stichting mijns naasten.